Post

Paramaribo

Suriname

In de eerste helft van de 17de eeuw ondernamen de Fransen een poging tot kolonisatie van Suriname. Ze hadden zich tijdelijk gevestigd aan de monding van de rivier Suriname, waar ze een kleine redoute bouwden. Hier zou later (rond 1640) het Nederlandse fort Zeelandia komen te staan. Voor de komst van de Europeanen bestond de bevolking van Suriname uit indianen, waarvan de grootse groep de Arowak Indianen. Francis Willoughby, graaf van Parham en gouverneur van Barbados, arriveerde in 1650 en nam het land aan de Suriname rivier in bezit. Vanaf dat moment werd de streek een Engelse kolonie. Onder Engels bewind werd de belangrijkste stad van de kolonie Thorarica ofwel Sinto Bridges genoemd, deze plaats lag stroomopwaarts aan de rivier Suriname. Willoughbys plannen tot kolonisatie gingen ver. Hij bood gevluchte joden uit Cayenne en Brazilië nieuw land aan om zich er te vestigen en het land te verbouwen. Deze joden verlieten hun plantages in Brazilië toen de Nederlanders in 1654 door de Portugezen uit Brazilië werden verdreven. Zij besloten naar een rustiger en veiliger gebied te emigreren en kwamen zodoende in de Engelse kolonie aan de Suriname rivier terecht. Het gebied dat door Willoughby aan de joden werd verstrekt raakte later bekend met de naam 'de Jodensavanne'. In 1661 werd een oude Franse houten redoute, aan de monding van de rivier Suriname, versterkt en uitgebreid met een stenen fort. Dit fort kreeg de naam Willoughby.In 1667 wist de WIC-kamer Zeeland, dankzij Abraham Crijnssen en de Vrede van Breda, de kolonie Suriname in handen te krijgen. Door de nieuwe gezaghebber Crijnssen zou het fort Willoughby herdoopt worden in fort Zeelandia. Crijnssen versterkte het fort. Hij verbouwde het tot een groot vijfhoekig bastion. Rondom het fort breidde de stad Nieuw-Middelburg, later bekend als Paramaribo, zich uit tot de hoofdstad van de kolonie. Behalve fort Zeelandia werd er ook een nieuw fort aangelegd om Paramaribo en de plantages in het Surinaamse district beter te beschermen: in 1734 werd er aan de bouw van fort Nieuw-Amsterdam begonnen, tegenover fort Zeelandia op een modderbank genaamd Tijgerhol. De kosten van het behoud van de kolonie bleken te hoog voor de WIC. Zodoende besloot men Suriname aan een soort van consortium te verkopen. De stad Amsterdam en de heer Van Sommelsdijck, die later gouverneur werd van dit gebied, waren de nieuwe eigenaren. Het nieuwe bestuur kreeg de naam Sociëteit van Suriname. Fransen Hugenoten vluchtten naar het inmiddels Nederlands geworden Suriname en stichtten er plantages met Franse namen. In 1712 werd de welvarende kolonie door de Fransen aangevallen, echter zonder al te veel succes. Suriname groeide spoedig uit tot een welvarende en rijke kolonie met vele nieuwe plantages en mooie huizen. Paramaribo, of Nieuw-Middelburg, groeide mee. Al in 1718 schreef J.D. Herlein dat Paramaribo 500 houten huizen telde. Aan de waterkant waren Oranjebomen geplant. In de stad waren, als zetel van de kolonie, diverse gebouwen van de gouverneur en de commandant te vinden. Daarnaast waren er een kerk, een stadshuis en een synagoge. De joodse gemeenschap was vrij groot. De ervaring die de joodse plantersgemeenschap eerder had opgedaan in Brazilië, kwam in de kolonie Suriname goed van pas. Plantages lagen aan de oevers van belangrijke rivieren zoals de Suriname, de Commewijn en aan de kreken in de streek als de Para, Cottica, etc. In Paramaribo werd de eerste protestantse kerk in 1688 geopend. Een ziekenhuis volgde in 1695. In 1718 kwam de synagoge tot stand, in de tweede helft van de 18de eeuw opende de Lutherse kerk haar deuren en werd er gebouwd aan een kerkgebouw voor de evangelische broedergemeente. Toen in 1765 de Boni oorlogen uitbraken werd er besloten om het zogenaamde Cordonpad aan te leggen, een verdedigingslinie tegen de aanvallen van gevluchte slaven. Ook diende het Cordonpad om het weglopen van de slaven van de plantages te vermijden. Het Cordonpad bleek niet waterdicht; de slaven bleven vluchten. In 1795 ging Suriname over aan de Nederlandse staat, nadat de WIC failliet werd verklaard.

Afbeeldingen