Expeditie

Derde expeditie naar het noordpoolgebied, onder leiding van Barentsz en Heemskerk

1596 - 1597

De expeditie van Willem Barentsz en Jacob van Heemskerck van was de derde serieuze poging om via een noordelijke route in Azië te belanden. Na een uiterst rampspoedige tweede expeditie werden er ditmaal slechts genoeg investeerders gevonden voor twee kleine schepen.

Expeditie en overwintering

De twee schepen vertrokken in mei 1596 uit Amsterdam. De expeditie koerste eerst naar het noorden, in de veronderstelling dat het mogelijk was pal over de noordpool te varen. Toen de schepen bij Spitsbergen op een enorme hoeveelheid ijs stuitten, kwam een meningsverschil tussen enerzijds Jan Cornelisz. Rijp en anderzijds Jacob van Heemskerck en Barentsz aan de oppervlakte. Rijp wilde, conform zijn orders, zo recht mogelijk over de noordpool varen en wilde een noordwestelijke koers langs Groenland aanhouden. Barentsz en Heemskerck wilden de eerder onsuccesvol gebleken route ten noorden van Rusland nogmaals proberen. Als gevolg gingen beide op 1 juli elk hun eigen weg. Het schip van Rijp bleef nog een tijdlang proberen een doorvaart door het ijs te vinden; toen dat niet lukte zetten ook zij koers naar het oosten. Barentsz en Heemskerck hadden dat meteen gedaan, waren op 15 augustus ten noorden van Nova Zembla langs gevaren en door pakijs ingesloten. Een week later kwam het schip definitief vast te zitten in een baai aan de noordoostkant van Nova Zembla, door de bemanning IJshaven gedoopt. Toen steeds duidelijker werd dat het schip niet meer los zou komen, ging de bemanning aan land en bouwde van drijfhout en scheepsplanken een huis, waar ze vervolgens de winter doorbrachten.

Terugtocht

Pas half juni van het volgende jaar, ongeveer 10 maanden nadat het schip vast was komen te zitten, stonden de omstandigheden toe dat de bemanningsleden met twee opgeboeide open boten probeerden terug naar het zuiden te komen. Ze slaagden er uiteindelijk in om eind augustus de Russische havenstad Kola te bereiken, waar ze tot hun verbazing het andere expeditieschip troffen, dat niet langs het ijs was gekomen en aan de Russische kust de winter had doorgebracht. Eind oktober was het schip terug in de Nederlanden. Van de 17 oorspronkelijke bemanningsleden op het schip van Barentsz en Heemskerck hadden 5 de tocht niet overleefd, waaronder Barentsz, die op de terugtocht in de open boten was overleden.

04 juni 1596 - 04 juni 1596

Noordelijke Atlantische Oceaan, 4 juni 1596

71°10' NB 4°39' OL

Het reisjournaal van Gerrit de Veer vermeldt hoe op 4 juni 1596, op 71 graden noordebreedte, een ‘wonderlijk hemelteken’ werd gezien. De tekening en beschrijving in het reisjournaal maken duidelijk dat het moet zijn gegaan om een parhelium (ook bekend als ‘bijzonnen’), een optisch verschijnsel dat het gevolg is van ijskristallen in de atmosfeer.

Bronnen en literatuur

Veer, Gerrit de, Om de Noord: de tochten van Willem Barentsz en Jacob van Heemskerck en de overwintering op Nova Zembla, zoals opgetekend door Gerrit de Veer (1598)[83-84]

09 juni 1596 - 01 juli 1596

Bereneiland, 9-13 juni en 1 juli 1596

74°43' NB 18°91' OL

De expeditie kwam hier tweemaal langs. Van 9 tot 13 juni, op reis naar het noorden, verbleven beide schepen bij het eiland. Een gevecht met een ijsbeer dat hier plaatsvond leidde de mannen ertoe het eiland ‘Bereneiland’ te noemen. (De huidige Noorse naam, Bjørnøya, betekent hetzelfde.) Nadat de expeditie bij Spitsbergen op ondoordringbaar ijs was gestuit, keerden de beide schepen op 1 juli terug naar Bereneiland. Hier viel het besluit dat beide schepen huns weegs zouden gaan.

Bronnen en literatuur

Veer, Gerrit de, Om de Noord: de tochten van Willem Barentsz en Jacob van Heemskerck en de overwintering op Nova Zembla, zoals opgetekend door Gerrit de Veer (1598)[85-90]

15 augustus 1596 - 15 augustus 1596

Oranje-eilanden, 15 augustus 1596

77°01' NB 67°94' OL

De naam Oranje-eilanden werd gegeven aan een aantal kleine eilandjes aan de noordkant van Nova Zembla. Hier kwam het expeditieschip van Barentsz en Heemskerck op 15 augustus 1596 in grote moeilijkheden als gevolg van drijfijs.

Bronnen en literatuur

Veer, Gerrit de, Om de Noord: de tochten van Willem Barentsz en Jacob van Heemskerck en de overwintering op Nova Zembla, zoals opgetekend door Gerrit de Veer (1598)[95]

21 augustus 1596 - 13 juni 1597

IJshaven, Nova Zembla 21 augustus 1596 - 13 juni 1597

76°27' NB 68°22' OL

Eind augustus werd het schip van Barentsz en Heemskerck door het ijs ingesloten in een baai aan de noordoostkant van Nova Zembla. Ze noemden deze baai IJshaven. Het schip kwam niet meer los en werd door het kruiende ijs gekraakt. Uit drijfhout en planken van het schip bouwden de bemanningsleden een huis waar ze de winter in zouden doorbengen. Pas laat in het voorjaar van 1597 werden voorbereidingen getroffen om in kleine open boten de terugtocht te aanvaarden.

Bronnen en literatuur

Veer, Gerrit de, Om de Noord: de tochten van Willem Barentsz en Jacob van Heemskerck en de overwintering op Nova Zembla, zoals opgetekend door Gerrit de Veer (1598)[97-156]

16 juni 1597 - 21 juni 1597

IJshoek, 16-21 juni 1597

76°93' NB 67°07' OL

IJshoek was op 15 augustus 1596 op de heenreis gepasseerd door het schip van Barentsz en Heemskerck. Op de terugreis, in de open boten, kwamen de bemanningsleden hier op 16 juni 1597 aan, in de buurt in grote problemen door het drijfijs, wat hen ertoe dreef uiteindelijk de boten het vaste ijs op te trekken en hier een paar dagen te verblijven en reparaties te verrichten. Willem Barentsz en Claes Andriesz, die al enige tijd ernstig ziek waren, stierven hier op 20 juni. Op 21 juni stond het ijs toe dat er verder werd gevaren.

Bronnen en literatuur

Veer, Gerrit de, Om de Noord: de tochten van Willem Barentsz en Jacob van Heemskerck en de overwintering op Nova Zembla, zoals opgetekend door Gerrit de Veer (1598)[157-162]

27 juni 1597 - 09 juli 1597

Kaap Nassau, 27 juni tot 9 juli 1597

76°25' NB 61°33' OL

Op 27 juni passeerden de landtong op noordwest Nova Zembla die door eerdere Nederlandse expedities Kaap Nassau was genoemd. De volgende ochtend in alle vroegte waren ze echter gedwongen de schepen op het vaste ijs te brengen door de grote hoeveelheid drijfijs. De boten konden de daaropvolgende dagen niet verder, en op 1 juli bezweek het deel van de ijsplaat waarop de bemanning zijn toevlucht had gezocht, waardoor een deel van de voorraden verloren ging en de sloep zwaar beschadigd raakte tussen de drijvende stukken ijs. De hierdoor noodzakelijke reparaties en het aanhoudende drijfijs drongen de bemanning nog tot 9 juli halt te houden.

Bronnen en literatuur

Veer, Gerrit de, Om de Noord: de tochten van Willem Barentsz en Jacob van Heemskerck en de overwintering op Nova Zembla, zoals opgetekend door Gerrit de Veer (1598)[164-169]

19 juli 1597 - 19 juli 1597

Kruiseiland, 19 juli 1597

76°13' NB 60°17' OL

Omdat het ijs het onmogelijk maakte voorbij dit eiland te komen maar de zee aan de andere kant van het eiland open was, werden de boten, net als in de voorafgaande dagen al een paar keer noodzakelijk was geweest, uit het water gehaald en over het eiland gesleept.

Bronnen en literatuur

Veer, Gerrit de, Om de Noord: de tochten van Willem Barentsz en Jacob van Heemskerck en de overwintering op Nova Zembla, zoals opgetekend door Gerrit de Veer (1598)[173]

28 juli 1597 - 28 juli 1597

Schanshoek, 28 juli 1597

71°16' NB 52°79' OL

Schanshoek was de naam die de Nederlanders hadden gegeven aan een landtong aan de zuidwestzijde van Nova Zembla. Hier ontmoetten de expeditieleden voor het eerst in dertien maanden weer andere mensen: twee lodja’s, kleine Russische zeilschepen, lagen hier voor anker. De Russen schonken de Nederlanders wat eten. De hier weergegeven locatie is bij benadering.

Bronnen en literatuur

Veer, Gerrit de, Om de Noord: de tochten van Willem Barentsz en Jacob van Heemskerck en de overwintering op Nova Zembla, zoals opgetekend door Gerrit de Veer (1598)[176-179]

16 augustus 1597 - 17 augustus 1597

Barentszzee, 16-17 augustus 1597

68°21' NB 47°33' OL

Half augustus, op zee ten oosten van Kaap Kanin Noss (in de Nederlandse bronnen Kaap Candinaes), ontmoetten de expeditieleden verscheidene malen kleine Russische zeilschepen. Van de bemanning kochten en ontvingen ze eten, en kregen ze advies over de weg naar de Russische havenstad Kola. Tijdens dit deel van de terugtocht verloren de twee boten elkaar tijdelijk uit het oog. De locatie is bij benadering.

Bronnen en literatuur

Veer, Gerrit de, Om de Noord: de tochten van Willem Barentsz en Jacob van Heemskerck en de overwintering op Nova Zembla, zoals opgetekend door Gerrit de Veer (1598)[185-187]

25 augustus 1597 - 06 oktober 1597

Kola, augustus-oktober 1597

68°88' NB 33°01' OL

De twee boten van de expeditie slaagden er op 25 augustus uiteindelijk in de rivier de Tuloma te bereiken, die toegang gaf tot de havenstad Kola. Ze stopten aan de benedenloop bij een Lapse nederzetting, van waaruit ze over land contact wilden maken met Nederlandse schepen die naar verluid in de havenstad lagen. Daar kregen ze tot hun verbazing echter een brief van Jan Cornelisz Nay, de schipper van het andere expeditieschip met wie ze het contact het jaar ervoor verloren hadden. Dit schip bleek aan de Russische kust de winter te hebben doorgebracht. Op diens schip zouden de expeditieleden uiteindelijk op 6 oktober van de Russische kust vertrekken, om op 29 oktober weer in Nederland aan te komen.

Bronnen en literatuur

Veer, Gerrit de, Om de Noord: de tochten van Willem Barentsz en Jacob van Heemskerck en de overwintering op Nova Zembla, zoals opgetekend door Gerrit de Veer (1598)[192-198]

Overige afbeeldingen

Bronnen en literatuur

Veer, Gerrit de, Om de Noord: de tochten van Willem Barentsz en Jacob van Heemskerck en de overwintering op Nova Zembla, zoals opgetekend door Gerrit de Veer (1598)