Fort

Prins Hendrik, fort

De Staten-Generaal besloten tijdens de Vierde Engelse oorlog (1780-1784) een eskader oorlogsschepen onder bevel van kapitein J.P. van Braam naar de Oost te sturen. Het Landseskader kwam in maart 1784 aan in Batavia. De vrede tussen beide landen was toen al gesloten, maar het eskader kwam juist op tijd om Malakka, dat door de Boeginezen werd belegerd, te ontzetten. De vloot vertrok vervolgens naar de Linggs-Riouw archipel, waar de forten van de Boeginezen werden ingenomen. De sultan van Lingga-Riouw sloot een verdrag met van Braam, waarbij de Nederlanders toestemming kregen om een fort te bouwen op het eiland Bintang.
De Nederlanders verlieten het fort bij de komst van de Engelsen in 1795 en droegen het over aan de sultan.

Op 12 november 1818 kwam een Nederlandse vlooteenheid onder bevel van schout bij nacht C.J. Wolterbeek aan bij Riouw. De sultan ondertekende na onderhandelingen een traktaat, waarin de verhoudingen van voor 1795 werden hersteld. Het vernielde fort zou op kosten van de sultan worden hersteld. Na verschillende problemen was de bouw in 1824 voltooid. Het polygone fort met twee bastions werd omgeven door een gracht. Het huis van de commandant en het hospitaal stonden buiten de wallen van het fort. De funderingen die heden ten dage nog te zien zijn, zijn die van het 19de-eeuwse fort.

Afbeeldingen