beschrijving beschrijving

Wollebrand Geleynssen de Jongh voor een retourvloot

Afbeelding

Wollebrand Geleynssen de Jongh voor een retourvloot

Everdingen, Caesar van

Dit portret van Wollebrand Geleynssen de Jongh (1594-1674) voor de retourvloot van 1648 werd in zijn opdracht vervaardigd, waarschijnlijk in 1673. Het was nog niet voltooid bij zijn overlijden op 28 januari 1674.

Hoewel kort voor zijn dood vervaardigd, toont het portret De Jongh als veel jongere man, in wat hij zal hebben gezien als de bloeiperiode van zijn carrière. Van Everdingen maakte voor de gelaatstrekken vermoedelijk gebruik van een eerder portret van De Jongh uit 1664.

De Jongh maakte carrière bij de VOC en verbleef de meeste jaren tussen 1613 en 1648 in Azië. Hij klom op tot directeur van de handel in Perzië en extra-ordinaris Raad van Indië. In 1648 keerde hij als commandeur van een koopvaardijvloot terug naar Holland waarna hij met pensioen ging. Hij vestigde zich in zijn geboortestad Alkmaar.

De Jongh is op het portret voorgesteld in zijn hoedanigheid van handelsdirecteur en commandeur van de retourvloot naar Nederland. Hij is ten voeten uit geschilderd en draagt een broek en wambuis van groene zijde met gouden bloemen. Op de borst hangt een gouden ketting met de medaille die De Jongh als blijk van verdiensten van de VOC ontvangen had. Deze medaille staat vermeld in zijn testament van 18 december 1673 als 'een goude kettingh van vijf touren, daer een medalie aen hangt, waerinne de twaelf scheepen met het wapen van de Oostindische Compagnie is afgebeelt'. Op de achterzijde bevindt zich de tekst: 'In 't Vreede jaer, belant / Dees Vloot door Wollebrant / Van Oost-Indies rijcke Cust / In 't Lieve Vaderlant'. In zijn rechterhand houdt De Jongh zijn commandostaf. Daarmee wijst hij op de in de doorkijk afgebeelde vloot. Op de tafel met het Perzische kleed bevinden zich voorwerpen (een register, inktpot en schrijfveer en nauwelijks zichtbaar een bol met de hemellichamen) die verwijzen naar zijn activiteiten als koopman en zeeman. Rechts twee zwarte bedienden, waarvan een de parasol draagt en de andere, een jonge jongen, zijn zwaard en overkleed vasthoudt. Voor zover bekend had De Jongh geen Afrikaanse slaafgemaakten in zijn bezit; wel is bekend dat hij een Indiase huisbediende in slavernij had. De aanwezigheid van de twee zwarte bedienden in het schilderij is bedoeld om de status van de geportretteerde te benadrukken; ze zijn wat karikaturaal weergegeven en vertonen een opvallende overeenkomst met enkele tekeningen en schilderijen van Albert Eckhout, waarop Van Everdingen zich mogelijk baseerde.

Neem contact op met Stedelijk Museum Alkmaar voor hergebruik en auteursrechten.

Bronnen en literatuur

Santen, H.W. van, VOC-dienaar in india: Geleynssen de Jongh in het land van de Groot-Mogol (2001)

Klinkert, Christi, Painting Beauty : Caesar van Everdingen (1616/1617-1678) (2016)