Post

Chunchura

India

In Tjutjura, tegenwoordig Chunchura, was het hoofdkantoor van de VOC in Bengalen gevestigd. In 1656 werd het hoofdkantoor verhuisd van het aangrenzende plaatsje Houghly naar Chinsura. Vanaf dat moment werden beide namen afwisselend gebruikt. Het kantoor stond bekend als het fraaiste in geheel Azië. De stad was berucht om zijn vele corrupte VOC-dienaren, die zich zo snel mogelijk probeerden te verrijken met het bedrijven van particuliere handel. Dit was een doorn in het oog van het centrale VOC-bestuur in Batavia. Het fort werd geroemd om zijn sterkte en omvang. Het droeg de naam 'Gustavus', naar Gustaaf Willem van Imhoff, die van 1743 tot 1750 gouverneur-generaal was. In de omgeving van het fort bevonden zich ook een scheepswerf en een begraafplaats. In de 18de eeuw liet de directeur een kerk en een school bouwen voor de plaatselijke bevolking. Het VOC-complex in Houghly en Chinsura breidde zich aan het einde van de 17de eeuw snel uit. Er waren pakhuizen voor katoen, opium, gember en hennep. Ook de veelgevraagde Bengaalse zijde werd in Chinsura verzameld en verscheept naar Batavia en Japan. Een ander Bengaals produkt was suiker, dat met veel winst in Perzië verkocht werd. De compagnie had in Chinsura een bijzondere afspraak met de nawab, de plaatsvervanger van de Mogol; de stad werd in feite door de compagnie gehuurd. Het locale bestuur was niet in handen van de gouverneur, maar van de fiscaal, een soort burgemeester. Hij had als taak de eigendommen van de Compagnie te beschermen en recht te spreken over de inheemse bevolking. De kantoren in Bengalen behoorden tot 1655 tot het gouvernement van Coromandel. Daarna werd Bengalen een zelfstandig directoraat met het hoofdkantoor in Chinsura.

Afbeeldingen