beschrijving beschrijving

De retourvloot voor Batavia

Afbeelding

De retourvloot voor Batavia

Anoniem / Anonymous

De retourvloot voor Batavia.

Uit de catalogus van het Stedelijk Museum Alkmaar:HERKOMST:Alkmaar, bij testament van 18 december 1673 door de voorgestelde nagelaten aan het Burgerweeshuis te Alkmaar. Van 1811 tot 1859 ondergebracht in het kostershuis van de Grote of Sint Laurenskerk. In 1859 terug in het weeshuis. Sinds 1875 in bruikleen aan het Stedelijk Museum Alkmaar. In 1920 teruggevraagd door het bestuur van het weeshuis. Tot 1948 in het Burgerweeshuis te Alkmaar. Sinds 1948 in bruikleen aan het Stedelijk Museum Alkmaar. In 1955 aan het museum geschonken.RESTAURATIES:1957, N. van Bohemen, Den Haag (gedoubleerd, schoongemaakt, geretoucheerd en gevernist)BESCHRIJVING:Voorgesteld is de vloot die onder leiding van Wollebrand Geleynsz de Jongh (cat.nr. 29) vanuit Batavia de terugreis naar Nederland aanvaardde. De vloot werd in 1647 op de rede van Batavia gevormd. Hij bestond uit twaalf schepen, die geladen waren met kostbare Oosterse produkten. Wollebrand voer op 'de Walvis'. De overige schepen heetten 'De Orangie', 'de Zutphen', 'de Rotterdam, 'de West-Vrieslant', 'de Tijger', 'de Nieu Delff, 'de Enkhuysen', 'de Vreede', 'de Henriëtte Louise', 'de Noortmunster' en 'de Koninck van Polen'.' De vloot voer begin januari 1648 uit en bereikte in maart de Kaap, waar enig oponthoud ontstond, omdat de lading van het schip Haerlem dat het jaar daarvoor in de Tafelbaai was gestrand, over de schepen verdeeld moest worden. Een maand later kon de vloot op Sint Helena verse proviand inslaan, zoals groente en vis. De rest van de reis duurde drie maanden. In augustus werd Holland bereikt.Deze terugreis duurde een half jaar korter dan de heenreis, die in de missiven te Batavia omschreven staat als 'een penibele ende lange reijse'. Hoe 'penibel' die reis was, weten we uit het reisverslag van Dirk van Lier, een Delftenaar van geboorte die als assistent naar Oost-Indie onderweg was. In zijn Cort verhael beschrijft hij de rampreis van zijn schip 'de Nieu Delff' in 1646/47. Alleen al op dit schip kwam de helft van de bemanning om. De ongewoon hoge sterfte kwam door water en voedselgebrek als gevolg van een verkeerde beslissing omtrent de route. Dat het schilderij zich in Alkmaar bevindt heeft ongetwijfeld te maken met het feit dat Wollebrand Gelijnsz de Jongh zich zo voortreffelijk van zijn taak kweet. Het bevond zich samen met het kapitale portret dat Caesar van Everdingen van de vlootvoogd maakte in het Burgerweeshuis. In zijn boekje over de schilderijen uit het weeshuis, beschrijft C.P. Bruinvis ook deze 'Retourvloot'. Hij noemt het een goed geschilderd tafereel van een onbekende meester, dat geheel in de trant geschilderd is van Hendrick Cornelisz Vroom, van wie een dergelijk stuk, namelijk 'de Admiraal Heemskerck overzeilende die Spaanse galeijen voor Gibraltar' zich in het Rijksmuseum bevindt. Ook de naam van Reinier Nooms, genaamd Zeeman (1623-1667/68) is wel met dit schilderij in verband gebracht. Beide toeschrijvingen zijn niet overtuigend.

Neem contact op met Stedelijk Museum Alkmaar voor hergebruik en auteursrechten.

Bronnen en literatuur

Brakel, K. van, Indië omlijst: vier eeuwen schilderkunst in Nederlands-Indië (1998)