Post

Punta de Araya

Venezuela

Vanaf het einde van de 16de eeuw voeren Nederlandse schepen naar de kust van het huidige Venezuela in Zuid-Amerika, op zoek naar zout. Zout was in die tijd een belangrijk product, zeker voor de Republiek, die haar welvaart voor een groot deel aan de haringvisserij had te danken. Toen Spanje in 1580, tijdens de tachtigjarige oorlog, Portugal bezette, werd het voor de Nederlandse kooplieden steeds moeilijker om aan de hoge kwaliteit zout uit de Portugese plaats Setubal te komen. De ontdekking van de zoutpannen van Punta de Araya, een schiereiland gelegen tussen de stad Cumana en het eiland Margarita in Zuid-Amerika, maakte het zeer voor de Nederlndse handelaars aantrekkelijk om daar zelf voet aan wal te gaan zetten. Voor de komst van de Nederlanders werd het schiereiland al door de Spanjaarden geëxploiteerd, meer voor de parels dan voor het zout. Het duurde niet lang eer de Nederlanders ook hier problemen met de Spanjaarden kregen. Zij bouwden daarom kleine tijdelijke veldschansen in de direkte omgeving. Na 1609 ving een korte periode van rust aan. Toen de Nederlanders, na het aflopen van het 12-jarig Bestand bij Punta de Arraya terugkwamen, waren de Spanjaarden al meester van het gebied dat zij nu beschermden met een grote vesting: Santiago de Arroyo.

Afbeeldingen